Tom: D
D D
[Verse 1]
D A
Ze dragen kleren van satijn en zijn beeldschoon
Em A D
of een jeansbroek en dat vinden zij gewoon;
G D
al zijn ze schoonheidskoningin, al zit hun schoonheid binnenin,
A D
ik breng aan elke vrouw een eerbetoon.
[Chorus]
D A A D
Mooi, mooi, mooi zijn alle vrouwen, zo mooi dat je van allen kunt houden.
G A D
Want elke vrouw is apart, geef hen voor altijd een plaats in het diepst van je hart.
D A A D
Mooi, mooi, mooi zijn alle vrouwen, zo mooi dat je van allen kunt houden.
G A D
Ze mogen jong zijn of oud, in elke vrouw klopt voor jou ook een hart van puur goud.
[Verse 2]
D A
Elke vrouw bezit een lach die wond'ren doet,
Em A D
wat jij fout doet maakt zij door haar glimlach goed.
G D
Ze mogen blond zijn, bruin of grijs, verlegen of juist eigenwijs,
A D
ik breng aan elke vrouw een warme groet.
[End-Chorus]
D A A D
Mooi, mooi, mooi zijn alle vrouwen, zo mooi dat je van allen kunt houden.
G A D
Want elke vrouw is apart, geef hen voor altijd een plaats in het diepst van je hart.
D A A D
Mooi, mooi, mooi zijn alle vrouwen, zo mooi dat je van allen kunt houden.
G A D
En wie of waar ze mogen zijn, ik zing voor iedere vrouw nu mijn mooiste refrein.